Adolphe Antoine Louis Marie Mignot

M&dB


Du Berceau au Pardis "SOUVENIRS"
door Abbé Adolphe Armand Pius Gishlain Marie MIGNOT (Adolphe III) uitgever André A.Boland Namur verloren voor de sigarenindustrie.

Mijn vader Adolf II en zijn Belgische vrouw Madeleine Arnauts hadden acht kinderen. Drie meisjes en vijf jongens. Toen ze 25 was had mijn moeder al vijf kinderen.

Madeleine (Magdalena) Louisa Maria Ghislaine Arnauts
De opvoeding lieten zij zoveel mogelijk over aan onze Belgische Gouvernante Mademoiselle Emilie Dewaay, die dertig jaar in dienst van de familie bleef. Met "Mameselle" spraken we altijd Frans, ze was nooit in staat om Nederlands te spreken. Ze was wel gewillig, maar het "paste niet". Met onze ouders, was het Nederlands de gangbare taal.
Wij woonden meer bij Mademoiselle Emilie dan bij onze ouders.
Bij toerbeurt kon een van de oudste kinderen de hoofdmaaltijd met mama en papa gebruiken. Daar op verheugden wij ons niet. Je moest je "goed gedragen" aan de tafel en vooral niet huilen als je uitgescholden werd. Omdat dan het slabbetje, over het gezicht werd gevouwen tot de tranen ophielden te stromen.
Mijn vader was streng, te streng naar mijn mening.
Toen zij trouwden was Madeleine 19 en Adolphe 29 Zij kwam uit dezelfde streek als Emilie en had hetzelfde taalgevoel. Ze sprak geen Nederlands.
Waarschijnlijk moest zij net als de kinderen "opzitten en pootjes geven"

Dit wordt verklaard door het aantal jongens die rusteloos en vechtlustig waren. Vooral mijn broer Paul en ik. Er waren weinig dagen zonder strijd, thuis, op school, op straat, in de sacristie. Is het mengsel van Frans, Amerikaans, Nederlands en Belgisch bloed de oorsprong van deze brand?
Of een gevolg van de opvoeding die Adolphe en Remi van Adolf John hadden gekregen.
Ook tussen die twee broers boterde het niet. Omdat Remi de sterkere was hield hij het bedrijf in Nederland en trok Adolphe naar België.
Het door Adolphe gestichtte Negresco en de sigarettenfabriek in Düsseldorf dreven ze gezamenlijk op afstand via lokale bazen.
De fabriek in M&dB-Sint-Oedenrode werd verhuurd. De fabriek in Valkenswaard al weer na een jaar verlaten (als groot-industrieëlen konden ze de concurentie met de lokale sigarenfabrikanten niet aan)


Om een beetje rust in huis te hebben, stuurden onze ouders ons naar de door nonnen gerunde fröbelschool. Maar dat deed geen afbreuk aan ons enthousiasme.
De goede zusters sloten ons op in een stal, Paul in een hoek ik in de andere. En te midden van ons, een koe. Alle drie keken we naar elkaar zonder ons te bewegen. We waren blauw van schrik. Later, toen Paul en ik schoenen naar de schoenmaker moesten brengen, deponeerden we de schoenen in het midden van de straat, en de oorlog begon. Op een dag, op terugweg van de school, begon een vechtpartij waarna Paul in de vest (stadsgracht), die langs de "dijk" liep, viel. Tot op vandaag, (1988,) denk ik dat het een ongeval was.
Elke keer, stond ons straf te wachten. Ja, ik herinner me nog heel goed dat ik opgesloten werd in de kelder. Echter, daar stond een wijnvat. Om de tijd door te komen, vond ik niets beters te doen dan de houten prop te draaien ... draaien, draaien tot de wijn uit het spongat golfde.
De kelder werd overspoeld met een goede Bordeaux. Het bouquet steeg naar boven… Ik verwachtte een correctie waar je echt niet op zat te wachten. Bij ons hanteerden we de Engelse methode;
de (rotan?)stok.
Welke ik menig keer heb ervaren. Dit keer was het riet van slechte kwaliteit, het brak. Mijn vader bedacht iets nieuws hij stuurde me naar school met een schermmasker op. En hij volgde mij om te controleren.
Mijn ouders waren vrome christenen. Ze voedden ons op in geloof en vroomheid. Gebed voor en na elke maaltijd. Ochtendgebed en het avondgebed. In de laatste jaren van hun leven, baden mama en papa elke dag de rozenkrans.
In de meimaand op de knieën in de huiskamer met het hele gezin al het personeel en het bezoek.
We bezochten onze Parochiekerk niet vaak maar de "Paterskerk" dicht bij huis. De kinderen met twee naast elkaar en daarachter de ouders. Op zaterdag gingen we onder de leiding van Emilie biechten.
Paul John en ik dienden daar elke dag de mis. Wij hielden van de paters en de paters van ons. Ze verwenden ons met walnoten en peren. En alsof dat niet genoeg was dronken we van de miswijn. We gebruikten de buret en dronken zelden uit de fles. We vulden de buret tot aan de rand en datgene waarvan we dachten dat het teveel was voor de celebrant namen we er weer uit.
Een ampul of buret is een glazen of metalen schenkkannetje dat tijdens de katholieke Mis wordt gebruikt om water en wijn in de miskelk te gieten. (De ampul is een geliefd voorwerp bij wat oudere misdienaars, wij goten de wijnampul helemaal vol om te kijken of de priester dronken zou worden.)
Ampullen komen steeds per paar voor.